Onderbouwing Jaarverplichting groene waterstof in de industrie nog onvoldoende
Met de implementatie van Europese regels wordt de Nederlandse industrie verplicht voor minimaal 42% van het gebruik groene waterstof te gebruiken. De toelichting laat twijfels open over het doelbereik van het wetsvoorstel. Dit omdat een belangrijk uitgangspunt is dat de Europese Commissie het waterstofgebruik in de ammoniaksector zal uitzonderen van de lidstaatverplichting. Het is allerminst zeker of dit ook zal gebeuren. Verder is een belangrijk deel van de regeldrukgevolgen niet in beeld gebracht. Dat schrijft ATR in het advies aan de Minister van Klimaat en Groene Groei (KGG).
Verplichting groene waterstof
Het voorstel is onderdeel van implementatie van Europese regelgeving uit de de Renewable Energy Directive (RED III). Die schrijft voor dat in 2030 ten minste 42% van het alle door industrie gebruikte waterstof groen geproduceerd moet zijn. Bedrijven worden verplicht om een minimum percentage van hun waterstof gebruik met groene waterstof te doen. Daarbij is het voornemen om de ammoniaksector van de verplichting vrij te stellen. De Europese Commissie moet hiervoor nog goedkeuring verlenen.
Regeldrukgevolgen niet goed in beeld
De regeldrukgevolgen van het wetsvoorstel zijn nog niet goed in beeld gebracht. Zo ontbreken de inhoudelijke nalevingskosten die voortvloeien uit de jaarverplichting. Bovendien maakt het wetsvoorstel deel uit van een breder palet aan maatregelen, waaronder ook subsidies. Het is niet duidelijk wat de totale omvang van het pakket maatregelen is. Daardoor kan niet worden vastgesteld of een andere instrumentenmix met minder regeldruk gepaard zou gaan.
De formele titel van het wetsvoorstel luidt jaarverplichting hernieuwbare bronnen van niet-biologische oorsprong in de industrie.