Nieuwe vleermuisdetectiemethode biedt mogelijk onvoldoende bescherming
Sommige huiseigenaren kunnen hun huis niet isoleren vanwege de zorgplicht voor eventuele vleermuizen. Het kabinet introduceert een snellere en goedkopere mogelijkheid om vast te stellen of die vleermuizen aanwezig zijn, de zogenaamde soortenDNA-methode. Het voorstel maakt echter onvoldoende duidelijk of deze nieuwe methode op zichzelf voldoende waarborgen biedt voor het beschermen van bedreigde vleermuissoorten. Dit schrijft ATR aan de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO).

Context en voorstel
Nederland heeft een isolatie-ambitie om per 2030 2,5 miljoen huizen te isoleren. Het behalen van deze ambitie wordt belemmerd omdat woningeigenaren aan een zorgplicht voor beschermde vleermuissoorten moeten voldoen wanneer zij hun woning willen isoleren. Dit houdt in dat zij middels vleermuisprotocolonderzoek moeten aantonen dat er geen vleermuizen in de woning aanwezig zijn of anders natuurvriendelijk moeten isoleren. Dit voorstel introduceert een nieuwe goedkopere en snellere methode om vast te stellen of er vleermuizen aanwezig zijn: de zogenaamde soortenDNA-methode.
Toelichting op waarborgen van bescherming van vleermuizen onvoldoende
Onderzoeksrapporten van Datura en Unitara achten de soortenDNA-methode betrouwbaar is. Wel is een aanbeveling om naast de soortenDNA-methode ook aanvullend keutelonderzoek te doen om vast te stellen of er vleermuizen in de spouwmuren aanwezig zijn. De nota van toelichting licht niet toe waarom deze aanbeveling niet wordt opgevolgd.
De formele titel van het wetsvoorstel luidt de wijziging van het Omgevingsregeling in verband met het aanwijzen van soortenDNA als erkende maatregel ter invulling van de specifieke zorgplicht bij de isolatie van de thermische schil van gebouwen.