Het kabinet wil de huurprijs voor corporatiewoningen met een lage huur in 2025 en 2026 bevriezen. Dit voorkomt extra huurlasten voor huurders met een relatief laag inkomen. De voorgestelde huurbevriezing betekent echter dat er op langere termijn minder woningen kunnen worden gebouwd of verduurzaamd. Bovendien zijn er alternatieve maatregelen die dit nadeel niet kennen, zoals een structurele verhoging van de huurtoeslag. Dat schrijft ATR in een advies aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO).

Probleemanalyse onvoldoende

Het kabinet wil de lasten voor huurders beperken als compensatie voor de gestegen huurprijzen van de afgelopen jaren. Het wetsvoorstel bevat geen gerichte analyse van deze gestegen huurlasten. Zo blijft onduidelijk hoe groot deze stijging is,  welke huishoudens hierdoor problemen ondervinden en in welke mate. Ook wordt niet onderbouwd in hoeverre eerder genomen maatregelen hierop van invloed zijn. Door deze ontbrekende analyse is niet goed te beoordelen of het wetsvoorstel de problemen zal oplossen. Dit betekent dat ook niet goed kan worden vastgesteld of de regeldruk die uit het voorstel voortvloeit, proportioneel is.

Minder nieuwbouwwoningen

De huurbevriezing zorgt voor minder inkomsten voor corporaties. Hierdoor kunnen corporaties minder investeren in nieuwbouw en verduurzaming. Dit betekent dat het wetsvoorstel haaks staat op de kabinetsdoelen met betrekking tot de bouw van meer (huur)woningen. Het voorstel besteedt onvoldoende aandacht aan deze effecten en hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot de kabinetsdoelen. Deze belangenafweging zou beter moeten worden onderbouwd.

Afweging alternatieven ontbreekt

Het voorstel gaat niet in op alternatieven voor de voorgenomen huurbevriezing. Verhoging van de huurtoeslag is zo’n alternatief. Ook omdat via de huurtoeslag huurders zijn te bereiken met een laag inkomen die huren van private verhuurders. In het huidig wetsvoorstel is geen compensatie voorzien voor deze groep terwijl deze wel met extra huurlasten worden geconfronteerd. Financiële tegemoetkoming van huishoudens met een laag inkomen is ook mogelijk via andere maatregelen, bijvoorbeeld via wijzigingen in de inkomstenbelasting. Het wetsvoorstel besteedt geen aandacht aan alternatieven en waarom daarvoor niet is gekozen. Voor onderbouwde besluitvorming over het wetsvoorstel is een analyse van deze alternatieven wel nodig.

Regeldrukanalyse onvolledig

Volgens de toelichting resulteert de huurbevriezing in een regeldrukvermindering voor corporaties van 8,8 miljoen en voor huurders van 5,9 miljoen in 2026. De regeldrukanalyse is onvolledig. Zo ontbreekt een becijfering van de handelingen van huurders en corporaties die nodig zijn omdat voor 2025 al veel huurverhogingsvoorstellen zijn verstuurd. Corporaties zullen moeten communiceren over de bevriezing. Daarnaast is onduidelijk hoeveel bezwaarschriften met bijbehorende administratieve lasten in 2025 worden verwacht door de maatregelen. De regeldrukanalyse bij het wetsvoorstel zou moeten worden aangevuld.
De formele titel van het voorstel luidt: Wet huurbevriezing woningcorporaties 2025 en 2026.