Met het opnieuw invoeren van een ‘Landelijke Veiligheidsmonitor’ wil het kabinet informatie verzamelen over de ervaren veiligheid op scholen. Die informatie moet de basis vormen voor landelijk beleid om de veiligheid op scholen te ondersteunen. Uit de toelichting blijkt onvoldoende of en zo ja hoe het opnieuw invoeren van een landelijke monitor bijdraagt aan beter onderwijs. Ook wordt niet duidelijk in hoeverre het wisselende beleid ten aanzien van monitoring werkbaar is voor scholen. Dat schrijft ATR in een advies aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Inhoud wetsvoorstel
De ‘Landelijke Veiligheidsmonitor’ (LVM) bestond eerder tot en met schooljaar 2021-2022. Daarna is de monitor afgeschaft. De LVM wordt dus opnieuw ingevoerd. Met de LVM kan de minister van OCW vragen stellen aan leerlingen en onderwijspersoneel over de veiligheid op scholen. De antwoorden worden gebruikt om landelijk beleid op te baseren en te controleren of het beleid heeft gewerkt.
Wisselende monitoring
Scholen hebben al een eigen plicht om de veiligheid te monitoren. De LVM mag in de plaats komen van de eigen monitor. Het beleid rond veiligheidsmonitoring wisselt de afgelopen jaren sterk en het is de vraag in hoeverre dit werkbaar is voor scholen. Daarnaast baseren zowel de minister als de scholen hun beleid op dezelfde informatie. Het kan dus gaan gebeuren dat zij op basis van dezelfde gegevens verschillend beleid gaan voeren. Het is niet duidelijk hoe met die mogelijke spanning wordt omgegaan.
Regeldruk
Het wetsvoorstel heeft verschillende gevolgen voor de regeldruk. Die gevolgen zijn niet volledig in beeld. De regeldrukberekening moet dus nog worden aangevuld.
De formele titel van het wetsvoorstel luidt Wet borging gegevensverwerkingen funderend onderwijs.