Het kabinet wil de beheersing van Nederlands, rekenen en burgerschap onder mbo-studenten verbeteren door eisen aan docenten aan te scherpen. Dit wetsvoorstel beoogt de kwaliteit van docenten te verbeteren. Op enkele onderdelen is het wetsvoorstel onvoldoende onderbouwd. Dat schrijft ATR in een brief aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Context
Mbo-studenten krijgen onder andere onderwijs in Nederlands, rekenen en burgerschap (de zogeheten ‘basisvaardigheden’). Docenten hebben niet altijd de professionele achtergrond om die vaardigheden te onderwijzen. Bijvoorbeeld omdat ze het basisvaardighedenonderwijs ‘erbij’ doen. Daardoor krijgen de mbo-studenten niet altijd kwalitatief voldoende onderwijs in die basisvaardigheden.
Inhoud
Het kabinet scherpt de opleidingseisen voor docenten aan zodat mbo-docenten basisvaardigheden zijn opgeleid om dat onderwijs te verzorgen. De kwaliteit van docenten zou daarmee verbeteren. Het wetsvoorstel is onderdeel van een pakket aan maatregelen om de basisvaardigheden onder mbo-studenten te verbeteren.
Werkbaarheid mbo-instellingen onduidelijk
Docenten volgen de benodigde opleiding (deels) onder werktijd. Dat betekent dat zij vervangen moeten worden tijdens studie-uren. Of mbo-instellingen in staat zijn dit goed te organiseren, wordt uit het voorstel niet duidelijk. Dat moet nader worden onderzocht en eventuele knelpunten moeten worden weggenomen.
Regeldruk onvoldoende inzichtelijk
De regeldruk is voldoende in beeld. Onduidelijk is alleen hoe de regeldrukberekening is opgebouwd. Dat moet alsnog, zodat inzichtelijk is hoe de gevolgen voor de regeldruk zijn ingeschat. Ook mist in de regeldrukparagraaf een toelichting op de regeldruk voor docenten. De paragraaf moet op dit punt worden aangevuld.
De formele titel van het wetsvoorstel is Wet vereisten mbo-docenten basisvaardigheden.