Het kabinet wijzigt de afvalstoffenbelasting (ASB) op zes punten wijzigen. Het doel is financiering te vinden voor ter dekking van de eerder geschrapte circulaire polymerenheffing. De maatregelen lijken goed uitvoerbaar voor onder meer afvalverbrandingsinstallaties, stortplaatsen en waterzuiveringsinstallaties. Toch zou de sector geraadpleegd moeten worden over dit soort wijzigingen. Dat is nog niet gebeurd. Dat schrijft ATR in een advies aan de staatssecretaris van Financiën.
Belasting op bodemassen en afgevangen CO₂
Het voorstel zorgt dat vaste resten na afvalverbranding – zogeheten bodemassen – belast worden door de zogenoemde in/uit-methodiek te schrappen. Ook afgevangen CO₂ wordt voortaan belast, waar deze eerder werd vrijgesteld. Dat beperkt de fiscale stimulans voor CO₂-afvang, maar wordt deels opgevangen door de bestaande CO₂-heffing voor de industrie.
Gerichte prikkels, milieuwinst onduidelijk
Het voorstel bevat daarnaast een extra hoog tarief voor gestort afval mét ontheffing, om strategisch gebruik daarvan te ontmoedigen. Tegelijkertijd wordt zuiveringsslib niet langer vrijgesteld en wordt juist een vrijstelling ingevoerd voor het residu van gereinigde bodemassen. De milieueffecten per maatregel blijven echter beperkt en het voorstel maakt niet duidelijk in welke mate ze bijdragen aan beleidsdoelen op het gebied van milieu.
Geen consultatie van doelgroep
De werkbaarheid voor bedrijven lijkt beheersbaar, met incidentele systeemaanpassingen. Toch zijn de betrokken sectoren niet zijn geraadpleegd. Het zou goed zijn deze alsnog te betrekken bij de nadere uitwerking en implementatie, om onbedoelde neveneffecten te voorkomen.
De formele titel van het voorstel luidt Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (hervorming afvalstoffenbelasting)