Europa past de wetgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering aan. Het is de bedoeling dat de regelgeving minder gaat verschillen tussen de lidstaten. Op sommige onderdelen behouden de landen wel nationale beleidsruimte. Het kabinet geeft aan dat Nederland de Europese regels lastenluw wil implementeren. ATR constateert dat dit op een aantal onderdelen niet gebeurt. Dat maakt de Nederlandse regelgeving meer belastend dan vanuit Europa noodzakelijk is. Dat schrijft ATR in zijn advies aan de minister van Financiën.
Context
Het Europese ‘Anti Money Laundering’-pakket omvat drie verordeningen en één richtlijn. Dit AML-pakket moet ertoe leiden dat lidstaten minder zelf kunnen bepalen hoe zij witwassen terrorismefinanciering tegengaan. Er zijn dan minder mogelijkheden zijn om die activiteiten toch ergens in Europa te verrichten. De Implementatiewet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (Iwt) vertaalt een groot deel van het AML-pakket in nationale wetgeving
Europese regels leiden tot versoepeling maar ook tot uitbreiding werkingssfeer
Een belangrijke wijziging voor Nederland betreft het type transacties dat moet worden gemeld. Nederland hanteerde het begrip “ongebruikelijke” transacties. Dit omvatte meer transacties dan het begrip “verdachte” transactie dat in de Europese regelgeving stond. Deze aanscherping ten opzichte van de verplichtingen in Europese regelgeving mag niet meer: ook Nederland moet de meldingsplicht richten op alleen verdachte transacties. Daar staat tegenover dat het AML-pakket bepaalt dat meldingen niet alleen moeten worden gedaan als de bron van de financiële middelen verdacht is maar ook als dit geldt voor de aanwending van die middelen. Dit lijkt de Europese en Nederlandse regelgeving uit te breiden van het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering naar ook het tegengaan van het financieren van criminele activiteiten.
Lastenluw versus lidstaatopties
Op sommige onderdelen van de Europese regelgeving hebben lidstaten wel nationale beleidsruimte. “Europa” verbiedt contante transacties boven de 10.000 euro. Lidstaten mogen een lager (strenger) grensbedrag instellen. Nederland kiest voor een grensbedrag van 3.000 euro. Deze keuze is gemaakt in de Wet plan van aanpak witwassen die afgelopen zomer door de Eerste Kamer is behandeld. Bij de onderbouwing hiervan zijn de grensbedragen die België en Frankrijk hanteren, genoemd. Welk grensbedrag Duitsland (als grootste buurland van Nederland) hanteert, wordt niet genoemd.
Vraagtekens bij werkbaarheid en over omvang regeldrukgevolgen
De Iwt hanteert als uitgangspunt dat zij zo min mogelijk belastend moet zijn voor burgers en bedrijven in Nederland. ATR constateert dat dat bij een aantal lidstaatopties niet lukt, zonder dat daarbij goed wordt uitgelegd waarom de Nederlandse wetgeving strenger moet zijn dan de Europese. Ook bestaan er nog vraagtekens ten aanzien van de werkbaarheid van de implementatiewet. De regeldrukgevolgen moeten nog beter in beeld worden gebracht.